Februari wandeling

08-02-2018 21:52


Bomen, kruiden en struiken zijn voor de meeste mensen een normaal iets. Ze horen nu eenmaal bij een park. Soms kijkt men er naar en geniet ervan. Maar in de meeste gevallen zeggen ze ons niets. Bomen worden groen en ook weer kaal en dan weer groen en zo gaat dat maar door.

Daarom wil ik met u een wandeling door het park naar het Lammetjeswiel maken en een kijkje nemen en iets vertellen over bomen, dieren en kruiden. We beginnen in de Lindelaan met de eerste twee voorjaarsplanten.

Even voorbij het bruggetje in de Lindelaan ziet u aan beide kanten de zeer zeldzame Hardbladzonnebloem wat een stinzenplant is.

Voorheen in de flora de Voorjaarszonnebloem genoemd. Bij de vroegere kruidbeschrijvers staat de plant als Ghemein (algemeen) Doronicum te boek. In het Grieks ‘Aconiton pardalianches’. De Grieken gebruikten de verzamelnaam Aconea, (tussen rotsen, klippen en steenachtige plaatsen), als aanduiding om de groeiplaats van de plant aan te geven.
In Noord-Holland wordt de Hardbladzonnebloem nog steeds in volksmond Gemskruid- of Gemswortel genoemd.

Rembertus Dodoens schrijft in zijn Cruydt-Boeck: “Die wortel van Doronicum inghenomen verdrijft alle winden ende opblasinghen van den inwendighen leden. Sterckt dat herte (hart)/ ende es seer goet tot dat cloppen ende beven der herten. Itemdese selve wortel es oock seer goet tseghen (tegen) alle fenijn ende beten ende steken van den fenijnnighen ghedierten van binnen inghenomen/ ende van buyten op die beten gheleyt.”

Als je naar links kijkt dan zie je de bosanemoon met zijn wit- of blauwgekleurde bloementjes. Men verhaalt dat de Pafische (Aphrodite) haar tranen liet stromen, zo rijk als het bloed van Adonis, en al het vocht dat de grond raakte veranderde in bloemen. Adonis, zijn bloed brengt een roos voort en haar tranen de Anemoon.

De Grieken noemden de wind ‘Anemos’. Plinius de Oudere (77 n.o.j.) een kruidbeschrijver uit de oudheid schreef: “Als de wind waait, blijven deze bloemen dicht”.

Volgens een mythologische bron was: 'Anemone' een nimf. Zephyrus de Westenwind was verliefd op haar, maar zijn jaloerse vrouw veranderde haar in een voorjaarsbloem, ‘het Windroosje’ (Bos anemoon). Nu ze veranderd was, was het gedaan met de liefde, want Zephyrus gaf haar aan Boreas, de Noordenwind. Nu moet ze voortaan haar tenger kroontje openen voor de koude Boreas, die haar blaadjes weg blaast, waardoor ze snel verwelkt.

Het plantje werd vroeger voor verschillende geneeskrachtige doeleinden gebruikt. Zo gebruikte men in de middeleeuwen het giftige sap tegen melaatsheid. Het bladaftreksel mengde met het vet van een oude zeug, hierdoor verkreeg men een uitstekende zalf voor het reinigen van kwaadaardige zweren. Tot voor kort verkocht men nog een aftreksel als middel tegen sproeten.

De Bosanemoon heeft verschillende volksnamen. Door zijn giftigheid wordt het plantje ook wel eens ‘Duivelskruid’ genoemd. De bloem draait met de zon mee en wordt daarom ook wel ‘Achteromkijkertje’, of ‘Tournemidi’ dat wil zeggen middagdraaier genoemd.


Georg Ketting