De Wilg

23-08-2016 10:30




Heeft onze schietwilg waarvan o.a. bogen en pijlen en andere
gebruiksvoorwerpen gemaakt zijn onze geschiedenis veranderd?   We
kunnen nu wel volmondig ja zeggen. Want diegene die een hartkwaal,
hoofdpijn enz. hebben gaan nu de deur niet meer uit zonder een stukje
wilgenhout (figuurlijk) bij zich te hebben.


Van oudsher wordt de Wilg al geroemd door de oude heelmeesters, die vol
lof waren over de geneeskrachtige eigenschappen van deze boom.


De Griekse arts Hippocrates (ca. 460-ca. 377 v.o.j.), raadde de
wilgenbast al aan tegen reumatische pijnen. Vele eeuwen later kwam
uit dat dit een zeer goede raad bleek te zijn. Want men ontdekte dat
het salicylzuur uit de bast, een pijnstillende en koortswerende
werking heeft. Zelfs vandaag de dag past men dit, bij reumatische
aandoeningen nog steeds, met succes toe.


Ook de Oude Egyptenaren gebruikte de Wilg al, bij koorts of hoofdpijn,
hiervoor kauwden ze op een stukje wilgenbast.


Plinius de Oudere heeft het sap van de Wilg in drie soorten ingedeeld. Als
eerste beschrijft hij het sap dat zoals gom uit de stam vloeit; als
tweede beschrijft Plinius, dat deze door een insnijding in de stam
van drie vingers breed vloeit, die men inkeept op het moment van de
bloei. In de Oudheid gebruikte men dit sap om de ogen te zuiveren van
troebel vocht. Dergelijk sap werd ook gebruikt om urine aan te maken
en om abcessen te doen verdwijnen. Verder schrijft hij dat de derde
sapsoort werd verkregen bij het snoeien van de takken, als het van de
snoeisikkel afdroop. Eén van die sapsoorten werd opgewarmd en
vermengd met rozenolie en dit in de vruchtwand van een Granaatappel
gedaan werd in een pijnlijk oor gestopt. Gekookte wilgenbladeren
samen met was werden op pijnlijke plaatsen gelegd. Een afkooksel van
wilgenbast in wijn, werd eveneens tegen de pijn gebruikt. Tegen
jicht, streek men de gevoelige plaatsen in met de verse bladeren.


Zo ontdekte Edmund Stone, een Engelse dominee uit Chipping Norton, dat
wilgenbast hetzelfde effect had als de bast van de kinaboom. Dit kwam
natuurlijk mooi van pas bij hoge koorts. De kina was duur en moest
van ver komen (China). Hij maakte een aftreksel van wilgenbast en
diende deze toe wanneer zijn parochianen koorts hadden.


Omstreeks de 18e eeuw, is het aftreksel van de bast, bij ons ingeburgerd en bij het
volk bekent geworden als een koortsverdrijvend, wondhelend en
versterkend middel.


Over de ontdekking van Aspirine gaan twee verhalen. Volgens Bayer zou het
medicijn ontdekt zijn door Felix Hoffmann (1868-1946) die daar
werkte. Scheikundige Hoffmann zou in zijn vrije tijd gezocht hebben
naar een pijnstiller voor zijn zwaar reumatische vader. Op 10
augustus 1897 zou hij in zijn laboratoriumdagboek hebben vastgelegd
hoe hij acetylsalicylzuur zou hebben bewerkt tot een bruikbaar
medicijn.


Arthur Eichengrün (1867-1949), die eveneens als scheikundige in dienst was
van Bayer, claimde in 1949 de echte ontdekker te zijn. Vanwege zijn
joodse achtergrond hadden de Nazi's zijn aandeel in de ontdekking
weggemoffeld en het verhaal over Hoffman's vader bedacht. Een
onderzoek in 1999 van Walter Sneader aan de Universiteit van Glasgow
bevestigde Eichengrün's claims. Heden ten dage wordt dit door
Bayer nog altijd ontkent.


Op het ogenblik is het (nieuwe) aspirientje (niet paracetamol) volop in
het nieuws over de behandeling/bestrijding van verschillende soorten
van kanker. Zie internet.


Georg Ketting